Bureau
voor hedendaags avontuur
Eigenzinnige uitwisselingen tussen kunstenaar en publiek.
Een project van Erik Jutten en Ramon Ottenhof
"Praatje"
Verlichting door een goed gesprek.
Door Hans Nauta
Dure auto´s van gezagsdragers, de ijscokar, een zwarte koets,
ze rijden recht op het zitje van Oscar Prinsen af, om net op tijd
af te buigen, verder het Lange Voorhout op. Zelf zit hij in alle
rust, want met zijn rug naar de verkeersstroom toe, op één
van de klapstoelen naast de geparkeerde fiets, een opvallend groen-wit
geverfde Raleigh Suberb, nog zonder reflector maar mét
handige koker voor de paraplu.
,,Biertje?'', is de meestgehoorde opmerking van voorbijgangers
die zijn huisstijl herkennen. Maar drank heeft Prinsen niet in
de aanbieding. Wel een 'Práatje?' Waarna een flink aantal
meteen verklaart helemaal geen probleem te hebben om te bespreken,
opgelucht haast, omdat ze misschien ook niet durven, zo´n
gesprek met een vreemde.
´Ik wil u een praatje aanbieden.´
´Waar gaat dat dan over?´
´Nou, over wat u bezighoudt.´
´Maar ik zit helemaal nergens mee.´
´Dat hoeft ook niet, je bent mens en denkt over dingen na,
het is net waar je middenin zit.´
Soms ontstaat het dan als in een vingerknip. ,,Heb je zomaar een
gesprek.''
De remmende angst. Op festivals als Lowlands herkent Prinsen het
fenomeen als hij met zijn ´Human Embracer´ oftewel
knuffelpak rondloopt. Een innige omhelzing met een wildvreemde
vereist natuurlijk ook enige moed. Maar angst voor een praatje?
,,Wie wil er nu niet over zichzelf praten? Dit gesprek is ongeconditioneerd
en anoniem. Als je iets hebt meegemaakt en er niemand in de buurt
is, is het toch leuk om verslag te doen, om het te delen?'' Want
al doen reclames ons anders geloven: sms, mms en i-phone halen
het niet bij menselijk contact.
Prinsen durft dat contact wel aan te gaan, bang is hij hooguit
voor teken die uit de loofbomen zouden kunnen vallen. De stoeltjes
markeren de ruimte, het speelveld van de ontmoeting. Zijn open
gezicht, nieuwsgierige ogen en oprechte interesse zijn goedgeoliede
instrumenten. Niet dat een praatje altijd op gang komt: lastig
is het bijvoorbeeld als man of vrouw verderop staat te wachten
met een volle boodschappentas. Maar ook komt het voor dat de gesprekspartner
opeens met betraande ogen tegenover hem zit. Dat een gezellig
Práatje over vandaag de dag zomaar een biecht wordt, in
de open lucht. Therapeutisch of verlichtend.
´Goh, moet ik opeens praten, dat doe ik normaal nooit. Ik
luister altijd alleen maar´, hoort Prinsen wel eens. ,,Dan
komen er dingen boven die nooit hardop zijn uitgesproken.'' Een
jongen die met een vriendengroep op pad is, vertelde dat het niet
zijn soort vrienden zijn. Hij voelt zich niet thuis in de groep,
maar het alternatief, alleen zijn, bevalt nog minder. Een vrouw
ziet haar kind niet meer, schoonzus houdt haar tegen, oma is betrokken,
en hoe het weer goed komt weet ze niet. ,,Ondertussen komen drie
andere kinderen aandacht tekort doordat moeder zich op het verloren
kind richt. ,,Het goede lijdt altijd onder het kwade.''
Prinsen probeert een gevoel te krijgen voor deze tijd. ,,Ik zoek
nieuwe tendensen, om die weer een vorm te geven. Wat leeft er,
wat houdt mensen bezig, wat vinden ze belangrijk. Dat velen het
gesprek aangaan, bewijst dat er behoefte aan is." Hij hoort persoonlijke
verhalen en zoektochten van mensen die niet weten wat ze willen,
met hun werk, of met hun leven. ,,Individu, maatschappij, mensheid,
wereldorde, of nog hoger, spiritualiteit, algemene verbondenheid...
Ik zie het leven als een totaal, het moet compleet zijn.'' Interessant
vindt hij het punt waarop spiritualiteit en westers gedachtengoed
elkaar kruizen, en kunnen samenzijn.
,,Vroeger was het makkelijk. Je had de kerk, de vereniging, de
familie, je wist wat publiek en wat privé was, of goed
en kwaad. Nu we individualistischer zijn geworden, zit je soms
opgesloten in jezelf. Mensen moeten hun eigen leven vormgeven,
en dat is heel mooi, maar ook heel moeilijk. Dat is mijn grote
vraag: kan de mens zonder houvast. Of heeft de meerderheid toch
een instituut of een groep nodig die hun waarden en normen bepaalt?"
Zelf redt hij het wel alleen. ,,Maar ik heb ook mijn eigen ding
gebouwd. Dan zou iedereen dat moeten doen." Want lid worden van
zíjn eigen instituut, het Instituut voor de Loslopende
Mens, dat mag verder niemand. ,,Een sekte kan het dus nooit worden."
Hij noemt zichzelf Zijn-vormgever. Wat laat Prinsen over veertig
jaar na, behalve zijn kostuums, de fiets, foto´s en zijn
gepoetste bril in een vitrinekast? ,,Dat is onbelangrijk. Ik geloof
dat kunstenaars in deze tijd een rol kunnen spelen in de maatschappij.
Creativiteit zoeken, bijdragen aan de zoektocht naar richting.
Er is weinig kunst die daar op inspeelt."
De Therapeuterette, Biechterette en Gesprekkerette waarmee zijn
Instituut voor de Loslopende Mens vorm kreeg, zijn nog in gebruik.
Maar hij wordt steeds mobieler. ,,Op een gegeven moment bleef
ik maar zeulen met die gesprekscabines...'' Práatje? is
dankzij de fiets moeiteloos te vervoeren. Nog mobieler is de nieuwe
vinding, een rugzak waarmee hij het land in kan trekken. Een moderne
Che Guevarra, de baret staat al op zijn hoofd. ,,Of beter nog:
de Heilsoldaat: vrijheidsstrijder voor persoonlijke groei en bewustwording."
|